Momenteel zijn er problemen met onze Portfolio Manager tool. We werken er hard aan om die zo snel mogelijk weer online te krijgen. Dank voor uw geduld.

Defensief portefeuillebeheer met nutsbedrijven

Voorzichtig beleggen in een van de meest stabiele sectoren met een specifieke sector-ETF.

Ben Johnson 21 juni, 2010 | 17:32
Facebook Twitter LinkedIn

De recente volatiliteit op de financiële markt illustreert de enorme onzekerheid waarmee economische vooruitzichten momenteel zijn omgeven. De economie lijkt te herstellen van een V-vormige recessie. Maar door opgeblazen staatsbalansen, hardnekkige hoge werkloosheid en signalen dat China regeert over liquiditeit maken marktpartijen een pas op de plaats om te zien wat er nog komen gaat. Velen vragen zich af of de financiële markt op de onderliggende economische fundamenten vooruitloopt. Tegen deze achtergrond van zoeken veel beleggers een manier om hun portefeuille tegen neergang te beschermen.

Defensieve strategieën kunnen verschillende vormen aanmeten. Variërend van het liquideren van een beleggingsportefeuille en de opbrengsten onder een matras schuiven (een gebruik dat gangbaar leek in de herfst van 2008 en begin 2009) tot het beleggen in goud (sinds kort een populaire tactiek). Maar er bestaan ook andere, minder dramatische manieren om tussen onzekerheden door te navigeren en het neerwaartse risico in een portefeuille te beperken. Eén aanpak is het beleggen in een van de meest stabiele sectoren door middel van een specifieke sector-ETF.

Dit is tijdens de eerste maanden van 2010 al een bewezen, populaire strategie gebleken onder ETF-beleggers. Volgens de recente STOXX 600 Sector ETF Net Flows data van Blackrock zagen ETFs die de STOXX 600 Utilities Index volgen de op één na grootste toestroom van nieuwe middelen tussen nu en een jaar geleden.
Wat drijft de interesse van beleggers in de slaperige sector van nutsbedrijven? Voor een antwoord moet worden gekeken naar de nutssector, indices en ETFs die deze volgen. De vraag is of ze een rol kunnen spelen bij een defensief beleggingsbeleid en welke ETFs daarvoor beschikbaar zijn.

Aantrekkingskracht
De kans is groot dat terwijl u dit artikel leest, u nog steeds de elektriciteitsrekening betaalt en dat het verantwoordelijke elektriciteitsbedrijf nog steeds dezelfde respectabele inkomsten genereert voor zijn werk. Veel van deze bedrijven betalen ook redelijk constante dividenden aan hun aandeelhouders, ondanks de huidige zwakke economie. De relatieve niet-cyclische en constante dividendbetalingen die door nutsbedrijven worden geboden, zorgen ervoor dat ze een oude favoriet zijn van risicomijdende, op inkomsten georiënteerde beleggers. Gezien de onzekere economische achtergrond en de heersende lage rente is de nutssector een aantrekkelijke plek om voor een deel in te beleggen: lage volatiliteit en stabiele inkomsten

De STOXX 600 Utilities Index was in 2009 de slechtst presterende index van alle STOXX sectorindices: een mager rendement van 0,98 procent tegenover een winst van 27,9 procent voor de gehele, bredere STOXX 600 index. Dit kwam wellicht deels door de bovenmatige performance van de nutssector ten opzichte van de andere 19 STOXX sectoren in 2008. In dat pijnlijke jaar kelderde de STOXX 600 index met 45,6 procent waar de nutsbedrijvensector een relatief bescheiden 38 procent van zijn waarde verloor. Alleen de chemie- (-37,9 procent), levensmiddelen- (-29,6 procent, gezondheidszorg (-17,8 procent) en telecommunicatiesector (-36,5 procent) deden het beter. Een lagere volatiliteit is een deel van de aantrekkingskracht om in deze sector te beleggen in een periode van onzekerheid in de markt.

De regelmatige dividenduitkering is een andere aantrekkelijke eigenschap om in nutsbedrijven te beleggen. Neem bijvoorbeeld de Duitse gigant E.ON. Deze onderneming is de grootste component van twee nutsbedrijvenindices die momenteel worden gevolgd door de grootste sector-ETFs. Dit zijn de eerdergenoemde STOXX 600 Utilities Index (E.ON heeft hier een weging van circa 18 procent) en de MSCI Europe Utilities Index (een weging van ongeveer 17 procent).
E.ON heeft een dividendopbrengst (berekend door het delen van dividenden met de huidige aandeelprijs) van meer dan 5 procent. Het bedrijf heeft sinds 2004 het dividend verhoogd met gemiddeld 18 procent per jaar, volgens Travis Miller, senior nutsbedrijvenanalist van Morningstar.
Terwijl de huidige dividendopbrengst van de ETFs die deze sector volgen niet eens zo hoog zijn (slechts net boven de 4,5 procent), blijven ze evengoed aantrekkelijk en geven ze een beter rendement dan de meeste 10-jarige staatsobligaties. Met een potentieel voor toekomstige dividendtoenames (die zouden kunnen dienen om de mogelijke negatieve effecten van de koopkrachtinflatie van toekomstige dividenden te ontwijken) is het niet verwonderlijk dat velen (inclusief Morningstar en Morningstar’s keuze voor de beste Amerikaanse vastrentende beheerder van het decennium, PIMCO's Bill Gross), positief naar deze sector kijken.

Selectie
Welke index en de daaraan verbonden ETF is nu de beste optie in de nutsbedrijvensector? Als het gaat om relevante indices worden er momenteel twee door ETFs gevolgd: de STOXX 660 Utilities Index en de MSCI Europe Utilities Index. Aandeelanalisten van Morningstar volgen momenteel ongeveer 85 procent van de ondernemingen in de STOXX index en 83 procent van de MSCI Index. Wanneer de boekwaardeschattingen van deze analisten worden gebruikt voor de indexcomponenten kan de fundamentele waarde van de index (en dus de relevante ETFs) worden bepaald. Door dit te doen, blijkt dat de STOXX en de MSCI index momenteel beiden ietwat ondergewaardeerd worden met een identieke prijs-naar-boekwaarderatio van ongeveer 0,97 procent.

Aandelen nutsbedrijven        
Onderneming Koers Boek
waarde
Koers/boek
waarde
Dividend
rendement
E.ON AG 27.28 32 0.85 5.5%
GDF Suez 28.09 28 1.00 5.7%
Rwe AG 64.50 71 0.91 6.9%
Enel SpA 4.17 4 1.04 4.8%
Iberdrola, S.A. 6.26 6 1.04 4.3%
National Grid PLC 655.50 732 0.90 4.2%
Centrica PLC 289.00 275 1.05 2.5%
Scottish and Southern Energy PLC 1137.00 1153 0.99 3.7%
Electricité de France 38.43 42 0.92 2.9%
Veolia Environnement 23.72 25 0.95 5.1%
EDP-Energias de Portugal SA 2.87 3 0.96 3.9%
International Power plc 330.60 319 1.04 2.6%
Red Electrica de España, S.A. 38.53 35 1.10 3.3%
United Utilities Group PLC 560.00 417 1.34 4.0%
(Bron: Morningstar per 12/3/2010)        
         

Gezien de vrijwel identieke waardering en samenstelling van de twee indices wordt gekeken naar het vermogen onder beheer en de liquiditeitsdata voor de ETFs die deze indices volgen. Dit om te bepalen welke door grotere, meer liquide fondsen worden gevolgd en daarmee waarschijnlijk lagere beheerkosten hebben. Het blijkt dat er zes keer zoveel activa in de ETFs zitten die de STOXX 600 Utilities Index volgen, dan die de MSCI Utilities Index volgen. Om deze liquiditeit te bepalen werd gekeken naar data van NYSE Euronext voor relevante ETFs die in Parijs werden verhandeld. Deze data toont een veel superieure liquiditeit onder de ETFs die de STOXX index volgen. Het Lyxor ETF STOXX 600 Utilities Index fonds had bijvoorbeeld een gemiddelde dagelijkse omzet van 0,42 miljoen euro en een gemiddeld bod-aanbodspreiding van 0,48 procent op de Parijse markt in 2009. Ondertussen had de streetTRACKS MSCI Utilities ETF een veel lagere omzet (0,05 miljoen euro) en een veel breder gemiddelde bod-aanbodspreiding van 1,23 procent. Gezien de prijs-naar-boekwaarderatio geen verschil aangeeft in de huidige waarderingen tussen de twee indexen, wordt de voorkeur gegeven aan het investeren in een fonds die de index breder volgt. Aangezien de concurrentie tussen aanbieders onkostenratio’s laag houdt en concurrentie zorgt voor een betere liquiditeit en het minimaliseren van handelskosten.

Een blik op de indices          
Naam AUM (EUR mil) # of ETFs # of Components Morningstar Equity Coverage % Prijs/boekwaarde
STOXX 600 Utilities Index 565 8 31 87 0.97
MSCI Europe Utilities Index 84 2 30 83 0.97
(Bron: Morningstar per 12/3/2010)

         

Er worden momenteel acht ETFs in Europa verhandeld die de DJ STOXX 600 Utilities index volgen. In onderstaand overzicht staan ze met hun belangrijkste statistieken.

ETFs die de STOXX 600 Utilities Index volgen        
Naam AUM (EUR mil) YTD ADV (Primary Exchange, through Feb.) TER Physical/Swap Capitalising/Distributing
Lyxor ETF STOXX 600 Utilities 194 20,602 0.30 Swap Distributing
Source STOXX 600 Optimised Utilities ETF 162 1,943 0.30 Swap Capitalising
iShares STOXX 600 Utilities 108 52,110 0.52 Physical Distributing
db x-trackers STOXX 600 Utilities 58 7,090 0.30 Swap Capitalising
ComStage ETF STOXX 600 Utilities 49 4,056 0.25 Swap Capitalising
iShares STOXX 600 Utilities (Swap) 30 1,784 0.32 Swap Capitalising
Easy ETF STOXX 600 Utilities 11 37 0.30 Swap Capitalising
ETFX STOXX 600 Utilities Fund 3 2,540 0.30 Swap Capitalising
(Bron: Morningstar per 12/3/2010)


         

Om een fonds uit bovenstaand overzicht te kunnen kiezen wordt eerst naar de kosten gekeken. Die kosten zijn niet beperkt zijn tot de totale uitgavenverhouding, maar ook tot bijvoorbeeld de transactiekosten (meer liquide fondsen zullen meestal een nauwere bod-aanbodspreiding hebben en minder prijzig zijn om te verhandelen) en ‘tracking error’ (het is vanzelfsprekend gunstiger als het fonds de omzet van de referentie-index zoveel mogelijk volgt). Hoewel transactiekosten een cruciale overweging zijn, worden ze minder belangrijk naarmate het fonds langer in portefeuille blijft.

In bovenstaand tabel is te zien dat de fondsen overeenkomstige onkostenverhoudingen hebben, met als uitzondering de fysieke replicatieversie van het iShares-fonds. De hogere TER (0,52 procent) voor dit fonds ten opzichte van de groep (en voornamelijk de op ruil gebaseerde versie van iShares) kan grotendeels worden verklaard door de groeiende kosten die verbonden zijn met het fysiek volgen van de index. De ComStage ETF wint een award voor de laagste TER van de groep met een jaarlijks honorarium van 0,25 procent.

Liquiditeit zal een belangrijke bepalende factor zijn voor de transactiekosten. In bovenstaande tabel is het gemiddelde dagelijkse handelsvolume toegevoegd (in aandelen) voor elk fonds bij de primaire wisselkoers gedurende de eerste twee maanden van het jaar als volmacht dient voor liquiditeit. Hier zien we dat het fysieke replicatiefonds van iShares (volgens de gemiddelde dagelijkse handelsvolume) het meest liquide van de groep is. Het is echter belangrijk om op te merken dat handelsdata een incomplete bepaling is van de ETF liquiditeit in Europa, aangezien bij sommige schattingen slechts een derde van de totale ETF-handel daadwerkelijk worden genoteerd.

Een andere belangrijke keuze is het kiezen tussen een kapitaliserend en verspreidend fonds. Een kapitaliserend fonds zal het dividend van de onderliggende aandelen in het fonds herinvesteren en het totale rendement van de STOXX 600 Utilities Index volgen. Een verspreidend fonds daarentegen zal een dividend voor de aandeelhouders loskoppelen (eenmaal per jaar in het geval van de iShares en Lyxor fondsen) om deze naar eigen inzicht te herinvesteren en de prijsopbrengst van de index te volgen. Gezien het feit dat de huidige verwachte rendementen bij het herbelegde dividendinkomen ietwat klein zijn (gebaseerd op de boekwaardeschattingen voor de prijs-naar-boekwaarderatio van Morningstar’s aandelenanalisten en de index ongeveer 0,97 procent is, wat een beperkte hausse impliceert), is het aan te raden om voor een verspreidingsversie van het fonds te kiezen. Belastingstechnisch gezien is het echter belangrijk om dit mee te laten wegen in de beslissing om dividendbetalingen te willen ontvangen.

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Ben Johnson  Ben Johnson is Morningstar’s Director of European ETF Research.

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten