'We zaten in verkeerde nutsbedrijven'

DWS Invest Global Infrastructure kende een ongelukkige start. Inmiddels is een nieuwe weg ingeslagen. “De benchmark is losgelaten.

Maarten van der Pas 10 september, 2010 | 10:01
Facebook Twitter LinkedIn

Infrastructuurfonds DWS Invest Global Infrastructure kwam begin 2008 op de markt. Fondsmanager Thomas Bucher (foto) heeft zeer veel vrijheid om zijn posities te spreiden over de gehele infrastructurele waardeketen, over verschillende sectoren en over verschillende regio’s. Hij belegt enerzijds vooraan in de keten in ondernemingen die zijn betrokken bij de ontwikkeling en bouw van infrastructuurprojecten. Die zijn meer onderhevig aan conjunctuurschommelingen, maar het rendement is dan ook hoger. Anderzijds achteraan in de keten bij exploitanten van infrastructuur zoals energieleveranciers, tolweguitbaters en vliegveldexploitanten. Deze ondernemingen zijn minder cyclisch en ze hebben doorgaan een stabiele cashflow.

De eerste twee jaar heeft DWS Invest Global Infrastructure op jaarsbasis 3 procent slechter gepresteerd dan het gemiddelde van zijn categorie. Hoe kwam dat?
Bucher: "We waren te defensief geörienteerd. Het fonds startte toen de financiële en economische crisis was aangevangen en we dachten voorzichtig te zijn door meer in nutsbedrijven te beleggen. Maar we investeerden in de verkeerde ondernemingen. In zogenaamde ongereglementeerde nutsbedrijven. Die verkopen, in tegenstelling tot volledig gereglementeerde nutsbedrijven, bijvoorbeeld elektriciteit tegen prijzen op de spotmarkt. Als de vraag omlaag gaat, gaat hun prijs ook omlaag. Vraag en ook de prijzen gingen omlaag door de crisis. Bij volledig gereglementeerde nutsbedrijven staat de prijs en dus ook het rendement los van de economische ontwikkeling. Hun cashflow is ook stabieler."

Is de strategie sindsdien veranderd?
Bucher: "We hebben na het eerste jaar de benchmark losgelaten. Toen we begonnen met het fonds richtten we ons sterk op de UBS Developed Infrastructure & Utilities Index. Dat was de best beschikbare index. In het begin volgden de posities de benchmark, maar nu bevindt 75 procent van onze aandelen zich buiten de index. Onze strategie is offensiever geworden, van waarde naar groeiaandelen. We hebben een veel groter universum ontdekt met meer midcaps en onbekende ondernemingen en grotere posities in opkomende markten. We zitten nu ook minder in ongereglementeerde en meer in gereglementeerde nutsbedrijven. De prestaties zijn daarmee verbeterd. We verslaan de index, maar het gat dat in het eerste jaar is geslagen is daarmee nog niet gedicht."

Waaruit bestaat het beleggingsuniversum van het fonds?

Bucher: "Het fonds belegt wereldwijd en in alle sectoren van de infrastructurele waardeketen. Ons universum is driedimensionaal. Geografisch bestaat het uit de OESO-landen en opkomende landen. We zitten nu voor 40 procent in OESO-landen en voor 60 procent in opkomende markten. Dat laatste percentage is gestaag toegenomen en hangt af van hoe segmenten zich ontwikkelen. Maar het percentage OESO kan weer toenemen, want we zijn ondergeïnvesteerd in tolwegen in de Verenigde Staten en dat is een aanrtrekkelijke categorie.

Na de aandelenscreening is er een universum van 700 ondernemingen met een betekenisvolle blootstelling aan infrastructuur. Ze hebben een minimale marktkapitalisatie van 150 miljoen dollar. Na verdere analyse zitten er nu 77 aandelen in portefeuille.

Waar in de waardeketen zit het zwaartepunt van het fonds?
Bucher: "Het zwaartepunt van onze beleggingen ligt met 64 procent bij exploitanten aan het einde van de keten. Die zijn aantrekkelijk want minder gevoelig voor conjuncturele ontwikkelingen en met een stabiele cashflow. Daar staat wel een lager rendement tegenover.
Onze top 10 posities bestaat uit louter exploitanten van bijvoorbeeld tolwegen, mobiele telefoonnetwerken, privéziekenhuizen en elektriciteitsnetwerken. Vanwege de grotere positie in opkomende markten zitten we meer aan de groeikant in plaats van de waardekant."

Hoe is de sectorallocatie?
Bucher: "De top 3 bestaat uit 12 procent in snelwegen en spoorwegen, 9 procent in bouw en engineering en 8,9 procent in draadloze telecom."

En de landenallocatie?
Bucher: "De Verenigde Staten staan aan kop met 13,7 procent gevolgd door Brazilië met 9,4 procent, China met 7,1 procent en Duitsland met 5 procent."

Wat zijn de verwachte rendementen van het fonds?
Bucher: "Ik ben optimistisch voor de rest van het jaar, want ik verwacht geen dubbele dip in de economie. Maar omdat de markt momenteel nogal volatiel is kan ik geen expliciete vooruitzichten geven, vooral niet voor de korte termijn. De verwachte rendementsgroei voor de portfolio is 9 procent in 2011 en 12 procent in 2012."

Belegt u in uw eigen fonds?

Bucher: "Ja."

Morningstar geeft DWS Invest Global Infrastructure een ‘standard’ rating. Volgens analist Marzena Lange is het nog te vroeg voor een definitief oordeel over dit relatief jonge fonds. Wel vindt ze het beleggingsproces doordacht en erg geschikt voor dit thema. En de vrijheid die fondsmanager Bucher heeft om te beleggen is van doorslaggevende rol. Een minpunt vindt Marzena hoe dan ook de hoger dan gemiddelde totale kosten.
Lees in het volledige fondsrapport ondermeer een oordeel over de rol die dit fonds kan spelen in de beleggingsportefeuille, de mensen achter het fonds en het fondshuis.

Dit interview is een vervolg op het algemene artikel over infrastructuur Met hoge snelheid naar rendement?
Meer weten over beleggen in infrastructuur? Lees ook Infrastructuur weg naar rendement.

Facebook Twitter LinkedIn

Over de auteur

Maarten van der Pas

Maarten van der Pas  is Financial Markets Editor bij Morningstar Benelux

© Copyright 2024 Morningstar, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Voorwaarden        Privacybeleid        Cookie Settings        Beleidsdocumenten