Morningstar besteedt al meer dan een decennium aandacht aan een strategie die belegt in vermogensklassen die andere beleggers verkopen en vermogensklassen verkoopt die andere beleggers juist aankopen. Wij noemen deze strategie "Buy the Unloved". ETFs bieden vandaag de dag een nieuwe manier om deze strategie toe te passen.
De oorspronkelijke strategie
Het idee achter Buying the Unloved is simpel: Fondsstromen jagen rendement achterna en de combinatie van kapitaalstromen en sterke rendementen in het verleden is een goede indicator dat een vermogensklasse overgewaardeerd is. Internetfondsen in 1999 of vastgoedfondsen in 2007 zijn goede voorbeelden waarom u niet in de meest populaire fondscategorieën moet stappen. Aan de andere kant zou u het goed gedaan hebben wanneer u in 2000 small-cap waardefondsen had aangekocht toen andere beleggers dat niet deden.
Zo werkt de strategie: beleg in beleggingsfondsen van de drie aandelencategorieën die het voorgaande jaar de grootste bedragen aan terugkoopverzoeken hebben ontvangen. (obligatiefondsen en gemengde fondsen zijn uitgesloten.) Vervolgens doet u het jaar daarna hetzelfde, evenals het jaar daarop. Na drie jaar (of vier of vijf, deze perioden werken net zo goed) begint u de oorspronkelijke groep van fondsen in te ruilen voor de volgende groep van impopulaire fondsen.
Wij hebben vastgesteld, dat deze tegendraadse strategie in de loop van de tijd vruchten afwerpt. Daarnaast hebben we vastgesteld, dat het toepassen van een gelijksoortige strategie met elk jaar fondsen van de drie meest populaire categorieën vrij slecht werkte. Tot en met oktober waren de drie meest impopulaire categorieën: Large Cap Groei, Large Cap Waarde en Aandelen Wereldwijd. De populairste waren: Opkomende Markten Gediversifieerd, Grondstoffen Gespreid en Buitenlandse Aandelen Gemengd.
Dit is overigens echt een nichestrategie. Ze is niet geschikt voor de kern van uw portefeuille.
Nieuwe kansen voor "Buy the Unloved"
De groei van ETFs biedt een aantal interessante nieuwe kansen voor deze strategie. Omdat het de bedoeling is om ondergewaardeerde activa te vinden, eerder dan fantastische beheerders, lijkt het zinvol om bij de uitvoering van de strategie gebruik te maken van ETFs. Als we inzetten op de activa zelf, is het slim om op de goedkoopste manier blootstelling te verkrijgen. De Buy the Unloved-strategie leidt al snel naar regionale of sectorfondsen, maar er zijn slechts weinig open-end indexfondsen die zich op deze terreinen begeven. Nu ETFs tot vrijwel elke denkbare niche zijn doorgedrongen, hebben we een nieuwe kans om tegen zeer lage kosten onpopulaire aandelen te kopen.
Bovendien, omdat het mogelijk is short te gaan op ETFs, is het nu mogelijk om short te gaan op populaire aandelen, of een long/short-strategie toe te passen.
We hebben onderzocht of deze ideeën inderdaad goede resultaten zouden opleveren. Omdat ETFs nog een redelijk nieuw vehikel zijn, hebben wij indices gebruikt ter vergelijking, waardoor wij konden teruggaan tot 1996 in plaats van 2006 bijvoorbeeld, toen de ETFs een kritische massa bereikten. Vervolgens vergeleken we de resultaten met die van brede marktbenchmarks om prestaties, risico’s en de risico/rendementverhouding te vergelijken.
Onze test weerspiegelt de werkelijkheid niet helemaal. Er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met provisies of kostenratio’s van ETFs. De provisies liggen echter laag en de ETF-kostenratio’s zouden voor short-posities de resultaten alleen maar ondersteunen omdat u zou profiteren van het deel dat zij aan de rendementen onttrekken. Daarnaast overdrijven de benchmarks waar we de strategie mee vergeleken ook de echte resultaten van passief aangehouden brede benchmarks, omdat de kosten hier ook niet in mindering zijn gebracht. De prestatieverschillen zouden dus vrij klein moeten zijn.
Resultaten: Buy the Unloved Long-Only
Met de rendementen van 1996 tot en met juli 2010 leverde de long-only strategie Buy the Unloved zeer respectabele prestaties op. (Klik hier voor de details.) De impopulaire fondsen leverden in die periode op jaarbasis 7,7 procent op, ten opzichte van 5,4 procent voor de MSCI AC World-index, een wereldwijde voor kapitalisatie gewogen benchmark van alle landen. De onpopulaire aandelen versloegen ook de S&P 500 en de Morningstar USD Market, die om en bij 6 procent opleverden. Omdat de Buy the Unloved-strategie ook buitenlandse en regionale fondsen omvat, zijn de wereldwijde indices geschikter als benchmark.
De strategie met de onpopulaire fondsen presteerde beter dan de benchmarks over drie, vijf en tien jaar en over de periode vanaf de startdatum in 1996. Buy the Unloved toont ook een iets lagere standaardafwijking sinds 1996, evenals over de meeste perioden in het verleden.
De indices voor de Buy the Unloved-strategie produceerden betere voor risico gecorrigeerde resultaten op lange termijn (gebruik makend van de Sharpe-ratio) dan de benchmarks voor de periode over tien jaar en sinds de introductie.
Resultaten: Buy the Unloved 100 procent Long / 25 procent Short the Loved
Van de twee versies van de long/short-strategie die we onderzochten, werden de meest indrukwekkende prestaties geleverd door het toevoegen van een short-inzet van 25 procent voor populaire categorieën in combinatie met 100 procent long voor de impopulaire. In dit geval bedroeg het rendement sinds de introductie op jaarbasis 7,8 procent. Dat is iets meer dan de long-only inzet op Buy the Unloved. Het is ook beter dan de drie benchmarks over de drie-, vijf-, en tienjaarsperioden.
Nog indrukwekkender is de ontwikkeling van de standaardafwijking. 25 procent Short the Loved deed de standaardafwijking sinds de start dalen van rond 15 voor de inzet op uitsluitend onpopulaire aandelen naar 11 voor de long/short mix. Ter vergelijking, voor de US Market en MSCI AC World-indices bedroeg deze 16,5 en voor de S&P 500 was de waarde 16 over dezelfde periode. Dit lijkt te wijzen op een zeer welkome volatiliteitsverlaging met tegelijkertijd hogere rendementen. Interessant genoeg was de Sharpe-ratio hier beter dan die van alle andere strategieën en benchmarks. Dit houdt in dat deze strategie het beste risico/rendementsprofiel had.
Waarom is 25 procent de beste short-proportie? Deze kleine indekking leek de volatiliteit te dempen zonder veel in te leveren op het gebied van rendement vanwege hefboomwerking en alternatieve kosten ten opzichte van een marktneutrale positie. Het is mogelijk dat de optimale waarde zich ergens rond die 25 procent short-positie bevindt, maar het is waarschijnlijk in die grootteorde.
Resultaten: Buy the Unloved 100 procent / 100 procent Short the Loved
Als een kleine short-inzet goed is, dan moet een grote geweldig zijn, of niet soms? Dat hangt af van wat u over heeft voor stabiliteit. De rendementen daalden naar 6 procent op jaarbasis sinds de introductie, maar de standaardafwijking daalde naar 8,5. Deze 6 procent is duidelijk hoger dan het gemiddelde van de categorie van long/short-fondsen van 4,6 procent. De standaardafwijking lag echter met 8,9 duidelijk boven het long/short-gemiddelde van 4,9.
Conclusie
Uiteraard kunnen we de prestaties van deze strategieën niet voorspellen voor de komende tien jaar, maar deze resultaten zijn wel intrigerend. De Buy the Unloved 100 procent /25 procent Short the Loved-portefeuille lijkt het meest belovende risico/rendementprofiel te hebben en is nader onderzoek waard. ETF’s bieden een gemakkelijkere en goedkopere manier om de Buy the Unloved-strategie in praktijk te brengen.