Wat zegt u, Ucits?
Ucits II hebben we nooit gehad en Ucits IV is in de meeste landen nog niet geïmplementeerd en nu al moeten we over Ucits V gaan nadenken. En dat terwijl u waarschijnlijk niet eens weet wat een Ucit is. Een Ucit is niets anders dan een beleggingsfonds dat in heel Europa verkocht mag worden. “We” hebben afgesproken dat als een beleggingsfonds aan bepaalde Europese regels voldoet, het mogelijk moet zijn het ook in andere landen te verkopen. Ucits is een succes, in Nederland kunt u veel beleggingsfondsen kopen van Fidelity, Schroders, JPM en noem maar op, wat zonder de Ucits regelgeving wat moeilijker zou zijn geweest (maar niet onmogelijk).
Over Ucits IV is jarenlang gepraat en zoals het nu lijkt is Ucits IV vooral een feestje voor de aanbieders van beleggingsfondsen. Ucits V moet de belegger – u dus - weer voordelen brengen door uw belangen beter te beschermen.
Allereerst zal de rol en het functioneren van de bewaarder in de komende richtlijn beter worden gedefinieerd. Voor de meesten van ons een ver-van-je-bed-verhaal maar sommige gedupeerden van Madoff en Lehman kunnen nog steeds niet beschikken over wat er van hun vermogen over is.
Bonus
Het leukste aan de nieuwe regels die de komende maanden bediscussieerd zullen worden is, dat er in Europa gesproken zal worden over de salarissen van fondsbeheerders. Zal er besproken worden of een fondsmanager meer dan een paar ton mag verdienen? Zeker is wel dat over de variabele beloning nagedacht zal worden.
Fondsmanagers worden in veel gevallen fors extra beloond als ze goede prestaties laten zien. Voor een fondsmanager is het aantrekkelijk om op zijn vaste riante salaris nog eens 50, 100 of 200 procent extra te verdienen. Voor klanten van fondsmanagers stapelen de risico’s zich op als de variabele beloning de overhand krijgt. Worden risico’s wel beheerst of speculeert de fondsmanager er duchtig op los met het geld van anderen om de begeerde bonus in de wacht te slepen? Is het meten van prestaties in de vorm van enkel rendement niet te eendimensionaal? Is de periode van een jaar niet veel te kort?
Ook over de uitbetaling van de variabele beloning (klinkt toch vriendelijker dan bonus) zal gediscussieerd worden. Dit deel van de beloning is er op gericht om fondsmanagers te binden aan een fonds. Zou het dan niet verstandig zijn om een heel groot deel pas na verloop van tijd uit te keren om het intussen in het zelf beheerde fonds te steken?
Performance fee
Hieraan gerelateerd is de discussie over de performance fee, die zich als een inktvlek over Europese beleggingsfondsen uitspreidt. Een performance fee is niet noodzakelijk om tot goede prestaties te komen. Ook de inkomsten uit de gewone vaste beheerkosten stijgen voor een fondsaanbieder immers als een fonds groter groeit door goede resultaten en het aantrekken van nieuwe beleggingsgelden.
Evenmin is het zo dat een performance fee per definitie goede prestaties in de weg staat. Maar, slechts zeer zelden zijn performance fees zo gestructureerd dat ze voor beleggers optimaal zijn! Vaker zien we, dat ze voor de aanbieders van beleggingsfondsen erg voordelig zijn. Een goede performance fee is niet te hoog (20 procent is echt buitensporig), wordt gecombineerd met een hele lage vaste beheervergoeding, kent een high watermark (liefst “eeuwig”) en wordt pas in rekening gebracht als het fonds echt goed presteert. Wat wil zeggen: een relevante benchmark ruim verslaat.
Tenslotte ligt nog de vraag op tafel hoe de relatie moet zijn tussen de beloning van de fondsmanager en de performance fee. Als die relatie er niet is, dan is de performance fee geen instrument om de belangen van beleggers in pas te laten lopen met die van de fondsbeheerder.