Onder de meer dan 50 fondsen die de Morningstar vergelijkingsgroep voor Afrika en het Midden-Oosten vormen, zijn er slechts zeven met een track-record van langer dan drie jaar. Dit bevestigt eens te meer het feit dat MENA-fondsen als beleggingsstijl nog in de kinderschoenen staan. Het oudste van alle fondsen in deze groep is JP Morgan Emerging Middle East Equity, dat in 1998 werd geïntroduceerd. Dit fonds staat bovenaan voor wat betreft het rendement over drie jaar en heeft ook de beste track-record over vijf jaar van de actief beheerde fondsen.
Turks fruit
Een belangrijke reden voor JP Morgan’s uitstekende resultaat op lange termijn is zijn historische hoge blootstelling aan Turkije, een van de best presterende aandelenmarkten de afgelopen jaren. Turkse banken kwamen relatief ongeschonden uit de kredietcrisis die vele banken in ontwikkelde markten in grote problemen bracht. Het land ging de crisis in met een van 's werelds best gereguleerde financiële systemen, vooral omdat Turkije in 2001 een eigen bankcrisis had doorgemaakt en banken daarna verplicht waren activa van hogere kwaliteit aan te houden. Van alle fondsen in de tabel heeft JP Morgan de grootste blootstelling aan Turkije en het heeft geprofiteerd van het aanhouden van Turkse banken met robuuste activa in de boeken.
Ook de goede aandelenselectie heeft bijgedragen aan het succes van het fonds. Een grote positie in het Koeweitse telecommunicatiebedrijf Zain zorgde voor een groot deel van de outperformance in 2010. Het telecomaandeel is een goed voorbeeld van de meer gediversifieerde sectorbasis die MENA-fondsen tegenwoordig hebben, in vergelijking met de sterke afhankelijkheid van olie en gas in het verleden. Ter illustratie, slechts twee van de top-10 aandelen in onze resultaatanalyse voor dit fonds waren energieaandelen. Zain kan worden beschreven als een typisch MENA-aandeel; het hoofdkantoor van het bedrijf staat in Koeweit en het is actief in het hele Midden-Oosten en in Afrika. De onderneming heeft met succes diensten met hoge marges opgebouwd, zoals mobiel breedband, en plukt de vruchten hiervan in omzet en aandelenkoers.
Schuldencrisis rond Dubai World
Ook Schroder ISF Middle East heeft een bewonderenswaardige staat van dienst op lange termijn. Schroders gebruikt een multi-locatiebenadering voor zijn portefeuillebeheer. Hoofdbeheerder Allan Conway werkt vanuit Londen, samen met Schroders team voor opkomende markten. Drie in Dubai werkende portefeuillebeheerders zijn verantwoordelijk voor het dagelijkse aandelenonderzoek. Het fonds kwam in de tweede helft van 2010 sterk terug nadat het zwaar te lijden had gehad van zijn blootstelling aan in de VAE genoteerde aandelen die zware verliezen hadden geleden omdat zij geassocieerd werden met de problemen rond Dubai World.
Deze problematiek eind 2009 was in de MENA-regio de tegenhanger van de Lehman Brothers-crisis. Hoewel vastrentende waarden centraal stonden en de obligatie-emissies in de regio sterk werden afgeremd, hadden ook de aandelenmarkten te lijden. Dubai’s aandelenmarkt herstelde zich snel vanwege de enorme financiële reserves die de regering van de VAE dankzij de olie-inkomsten had weten op te bouwen. De begrotingsoverschotten waarover vele MENA-landen beschikken, kunnen worden gebruikt om bedrijven te redden of economieën te stimuleren, afhankelijk van de mogelijke problemen waarmee de regio in de toekomst wordt geconfronteerd. Weinig landen in de ontwikkelde wereld hebben op dit moment de beschikking over dergelijke reserves.
Uit het recentste rapport van het Internationale Monetaire Fonds over de regio blijkt dat de correlaties tussen de aandelenmarkten van vele MENA-landen afnamen na het faillissement van Lehman Brothers in 2008 en opnieuw na de crisis rond Dubai World in 2009. Dit betekende dat 2010 een van de beste jaren moest zijn voor actief beheerde fondsen, omdat de grote rendementsverschillen tussen de aandelenmarkten en bedrijven in de regio actieve beheerders in staat stelden om zich te bewijzen.
Meer dan alleen olie- en gasbedrijven
Ondanks de grote voorraden olie en gas in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn MENA-fondsen niet alleen afhankelijk van olie en gas. Het is duidelijk dat olie in deze regio altijd een grotere rol zal spelen dan in andere, maar MENA-overheden hebben hun inkomsten uit het zwarte goud slim geïnvesteerd in een scala aan sectoren. Toerisme is een veel genoemd voorbeeld. We kennen allemaal de beelden van luxehotels en ski-resorts in de woestijn. Sectoren als telecommunicatie en industrie hebben echter ook geprofiteerd van investeringen op grote schaal. De financiële branche, die olieopbrengsten in tastbare projecten steekt, is nu de grootste sector in de regio. Fondsen met een gespreide portefeuille mety belangen niet alleen in olie en gas, maar ook in andere sectoren zullen bij beleggers meer in de smaak vallen dan fondsen met een geconcentreerde portefeuilles.
Pure inzet
Wij stelden eerder dat de blootstelling aan Turkse aandelen een belangrijke succesfactor is geweest voor de best presterende fondsen zoals die van JP Morgan en Schroders, die beide sterk op het land inzetten. Het is interessant op te merken dat de Wereldbank Turkije niet classificeert als MENA-land en Turkije is waarschijnlijk al in de fondsen voor opkomende landen van vele beleggers vertegenwoordigd, zij het dan in verschillende mate. Voor beleggers die al aanzienlijke belangen in Turkse aandelen hebben, zijn er nog andere interessante MENA-fondsen. De sterkste pure inzet op de regio is ING (L) Invest MENA – dit heeft geen blootstelling aan Turkije en richt zich vooral op de Arabische landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Hoewel het fondsrendement is achtergebleven bij dat van vele vergelijkbare fondsen, presteert het wel beter dan de MENA-benchmark en dan fondsen die een vergelijkbare pure inzet op de regio plegen. Volgens ons is de kans groot dat dit fonds bovengemiddeld blijft presteren, gezien het ervaren, in Dubai gevestigde beheerteam en de hoge kwaliteit van het beleggingsproces. Deze kenmerken leidden ertoe dat de in Londen gevestigde researchonderneming Old Broad Street Research het fonds in oktober 2010 een rating A verstrekte.
Promotiekandidaten
De meeste fondsen voor opkomende markten houden weinig aandelen uit het Midden-Oosten of Afrika in portefeuille. Dergelijke landen worden gewoonlijk als grenslanden aangeduid en wachten nog op de “promotie” naar de status van opkomend land. De MENA-regio is voor vele vermogensbeheerders nog onbekend terrein en er is een stormloop ontstaan om nieuwe fondsen te introduceren teneinde van het toenemende belang van de regio te profiteren. Deze regio is ondervertegenwoordigd in de portefeuille van de meeste beleggers, dus een allocatie van 5-10% kan diversificatievoordelen bieden. Wij willen er echter wel voor waarschuwen dat MENA een van de meest volatiele regio’s blijft voor beleggingen en dat allocatiebeslissingen bepaald moeten worden aan de hand van de risicobereidheid, beleggingshorizon en overige aandelenallocatie van de afzonderlijke belegger. Voor beleggers met een meer gebruikelijke aandelenportefeuille met een lage blootstelling aan grensmarkten, lijken ons de fondsen van JP Morgan en Schroders de veiligere keuze. Meer ervaren beleggers in opkomende markten die een minder gebruikelijk pad naar de MENA-regio willen betreden en nog meer diversificatie willen kunnen het fonds van ING overwegen omdat dit misschien beter past binnen hun vermogensallocatiestrategie.