Van het doorgaans zo rustige en stabiele universum voor overheidsobligaties was in 2011, in navolging van 2010, geen sprake. De hoogste kredietwaardigheid, de Tripple A status, bleek voor een aantal landen toch niet zo vast als voorheen werd gedacht en het begrip ‘risicovrij rendement’ kreeg door de reeks verlagingen van de kredietwaardigheid van diverse landen een nieuwe dimensie. Risicovrij rendement, zo blijkt nu wel, bestaat simpelweg niet.
De schuldencrisis, die zijn oorsprong kent bij de slechte boekhouding van de Griekse overheid, heeft zich in 2011 verder verspreid over de Europese landen. Via Portugal, Ierland, Italië en Spanje (PIIGS) kwamen de eurolanden één voor één onder druk te staan. Beleggers zochten massaal hun toevlucht naar veilig geacht overheidspapier van onder meer Nederland, Duitsland en Scandinavische overheden. Hierdoor daalde het rentepercentage op staatsleningen van deze landen naar historische dieptepunten. Aan de andere kant van het spectrum stegen de rentes op staatsleningen van de PIIGS naar recordhoogten, waarbij de algemeen beschouwde kritische grens van 7 procent op 10-jarige leningen ruimschoots werd gepasseerd. Een klassiek voorbeeld van een ‘flight to quality’.
Hollandsche waar
Maar ook de sterkere eurolanden kwamen gedurende 2011 onder druk te staan. In december zette S&P voor 15 euro-landen de outlook op negatief, wat in januari 2012 resulteerde in het verliezen van de AAA status voor Frankrijk. Zelfs aan de houdbaarheid van de hoogste kredietwaardigheid van Duitsland en onze eigen Hollandsche Waar wordt door sommigen getwijfeld. In het verlengde hiervan zijn er zorgen om de kwaliteit en de omvang van het EFSF, het Europese noodfonds waarin de sterkste eurolanden een cruciale rol spelen.
Beleggers leefden in 2011 van steunpakket naar ECB interventie, terwijl de banken massaal hun liquiditeiten stalden bij de centrale bank uit gebrek aan onderling vertrouwen. Kortom, de financiële markten in 2011 laten zich samenvatten als zeer instabiel, waarin beleggers veiligheid boven alles stelden en hun kapitaal lieten schuilen bij de sterkste overheden.
Deze omstandigheden maakte het voor actief beleggende obligatiefondsen die investeren in schatkistpapier moeilijker om rendement te genereren. De beheerkosten vormden een nog grotere horde om een goed rendement te realiseren dan in normale marktomstandigheden. De fondsen in de categorie Obligaties Euro Overheid behaalden in 2011 gemiddeld een rendement van 2,90 procent.
Het voor een Morningstar Award genomineerde, passief beleggende iShares Barclays Capital Euro Government Bond 3-5 behaalde in 2011 een rendement van 3,96 procent. Hiermee liet het 69 procent van de actief beheerde staatsobligatiefondsen achter zich. Hoewel het gros van de actieve fondsen het in 2011 niet beter deed dan deze passieve belegging, waren de andere twee nominaties in deze categorie wel in staat om beter te presteren. Het Pioneer Funds Euro Bond behaalde in 2011 een rendement van 4,22 procent, terwijl Delta Lloyd L Bond Euro een rendement van 5,40 procent liet optekenen. Of dit voldoende is om de Award in de wacht te slepen zal blijken op 4 april.
Genomineerden Morningstar Awards 2012 categorie 'obligaties euro overheid' (in alfabetische volgorde)
Delta Lloyd L Bond Euro: dit fonds belegt voornamelijk in staatsobligaties, waarbij de portefeuille per januari 2012 voor 86 procent belegd is in obligaties met een AAA-rating. Grote posities zijn te vinden in Nederland, Oostenrijk, Duitsland en Finland. Naast staatsobligaties kan het fonds ook beleggen in obligaties van aan overheden gerelateerde organisaties zoals de Nederlandse Waterschapsbank. Momenteel wordt 38 procent van de portefeuille in deze categorie belegd. De duration van de portefeuille is 6,12. De defensieve, behoudende insteek van het fonds heeft het geen windeieren gelegd. In 2010 en 2011 heeft het fonds duidelijk beter gepresteerd dan de categorie en belandde het in het bovenste kwartiel.
iShares Barclays Capital Euro Government Bond 3-5: dit passief beleggende fonds is gefocust op overheidspapier met een looptijd tussen de drie en vijf jaar. De gemiddelde kredietkwaliteit is met A lager dan die van de andere genomineerden. De duration van dit fonds is met 3,5 de laagste. De portefeuille is belegd in lijn met de benchmark. Hierdoor is eenderde van de portefeuille belegd in Duits schatkistpapier, wat het hoogste percentage is van de genomineerden. Een andere opvallende positie is de weging van 29% voor Italië, terwijl deze obligaties in de portefeuille van Delta Lloyd L Bond Euro slechts marginaal aanwezig zijn. Een belangrijke factor voor de goede performance van dit product zijn de indrukwekkend lage kosten van 0,2 procent.
Pioneer Funds Euro Bond: dit fonds heeft een gemiddelde kredietkwaliteit van AA. In vergelijking met het Delta Lloyd L Bond Euro heeft het fonds een sterke positie in Italiaans en Frans schuldpapier, terwijl Nederlands schatkistpapier op duidelijk minder belangstelling kan rekenen. De portefeuille wordt volgens een matrix-aanpak beheerd, waarin verschillende strategieën zijn opgenomen. Op basis van top-down onderzoek en drie kwantitatieve modellen wordt de portefeuillepositionering bepaald. De rendementen kwamen in 2009 en 2010 uit in het topkwartiel, wat gevolgd werd door een prestatie bovenin het tweede kwartiel in 2011. Deze resultaten zijn sterk, mede gegeven de relatief hoge kosten van 1,19 prcoent op jaarbasis.
Lees ook
Genomineerde beleggingsfondsen Morningstar Awards 2012 (per categorie)
Genomineerde fondshuizen Morningstar Awards 2012
Genomineerde beleggingsfondsen Morningstar Awards 2012 (per fondshuis)