Mijn oog viel vorige week op het bericht dat Rabobank de portefeuilles van haar beleggende klanten inmiddels voor minimaal 50 procent vult met passieve producten. ‘Dat is fors’ dacht ik meteen. Maar ik kan het me ook goed voorstellen. Veel actief beheerde fondsen hebben de afgelopen jaren niet gebracht wat beleggers ervan hadden mogen verwachten. Het bleek voor veel fondsen een brug te ver om de benchmark te verslaan. Dus waarom als belegger een hoge vergoeding betalen voor een product dat niet in staat is een index te verslaan, terwijl je diezelfde index kunt ‘kopen’ tegen lage kosten met een tracker of ETF?
In dat opzicht begrijp ik de keuze van de Rabobank om passieve producten meer als ‘kernbelegging’ te zien en ik denk dat andere banken ook in dezelfde richting zullen gaan bewegen. Al laat men ook zien dat er ruimte blijft voor actief beheerde fondsen. Zo kiest Rabobank bijvoorbeeld binnen de satelliet ‘bedrijven met een stevig fundament’ voor actief beheerde fondsen als W.P. Stewart Holdings en Comgest Growth Europe, niet toevallig een paar van Morningstar’s favoriete fondsen.
De stap van Rabobank laat ook zien dat als je je als bank richt op datgene waar je echt goed in bent (in dit geval de klant door en door leren kennen) en vervolgens de beste ingrediënten inkoopt bij specialisten waarmee je die klant uiteindelijk een heerlijk gerecht kunt voorschotelen, je de huidige tijdsgeest goed aanvoelt en het klantbelang centraal stelt.
Veel fondshuizen zullen zich achter de oren hebben gekrabd bij het lezen van bovengenoemde bericht. Ze realiseren zich dat ze nog beter hun best moeten doen om op het schap bij Rabobank te komen. Tegen hen zeg ik: jongens, kom op! Door te focussen op waar je echt goed in bent en je kosten laag te houden, kun je ook als actieve beheerder voor beleggers waarde toevoegen.
(Deze column verscheen eerder in De Telegraaf.)