Door Abby Woodham.
Beleggers met interesse voor de brede grondstoffenmarkt hebben veel keus. Er zijn twee belangrijke onderscheidende factoren voor fondsen die ze echter in de gaten moeten houden. De eerste betreft de weging van elke grondstof en de tweede is of het fonds een methodiek gebruikt die het beschermt tegen de potentiële negatieve effecten van het doorrollen van futurescontracten.
Het is essentieel om inzicht te hebben in deze verschillen. Dit is de sleutelfactor bij het kiezen van het bij u passende fonds, omdat fondsen met een iets verschillende methodiek grote verschillen in rendement kunnen tonen. Eén van Morningstars favoriete ETFs op het brede grondstoffenterrein is GreenHaven Continuous Commodity Index (GCC), dat een ongebruikelijke en succesvolle methodiek biedt.
GCC gebruikt een unieke strategie met een gelijke allocatie aan 17 grondstoffen. Dit lijkt vreemd als we dat vergelijken met brede aandelenindexen, die gewoonlijk een weging naar marktkapitalisatie tonen. Gelijke weging is echter een grondstoffenindexeringsstrategie met een lange geschiedenis. Veel belangrijke wetenschappelijke onderzoeken naar de rendementen van grondstoffen als vermogensklasse hebben een gelijkgewogen index gevolgd. Grondstoffenfutures vormen een nul-som-spel, wat betekent dat elke long-positie wordt gecompenseerd door een short-positie.
Daarom is er voor grondstoffen geen marktkapitalisatie om voor weging te gebruiken en moet elke index kiezen voor een duidelijke te volgen strategie. De meeste brede grondstoffenfondsen wegen hun portefeuilles naar economische betekenis, die dan in de plaats moet komen van marktkapitalisatie. Dit leidt tot een energieallocatie die wel 70 procent kan bedragen. Als beleggers deze fondsen kopen, die topzwaar zijn in energie, worden de rendementen van landbouw- en metaalgrondstoffen verwaterd door hun relatief lage weging. Dit geldt niet voor GCC, dat voor meer dan 80 procent bestaat uit grondstoffen buiten energie zoals maïs, suiker en platina.
Niet voor iedereen geschikt
Beleggingen in grondstoffen zijn niet voor iedereen geschikt. GCC past het best bij twee soorten beleggers: beleggers die ervan overtuigd zijn dat de wereldwijde vraag naar grondstoffen de komende jaren zal toenemen en beleggers die streven naar diversificatie en zich willen indekken tegen inflatie. Beide soorten beleggers moeten zich ervan bewust zijn dat grondstoffen een zeer volatiele vermogensklasse vormen. De eersten moeten rekening houden met de vraag uit China en India en de laatsten moeten goed weten wat zij kunnen verwachten.
De reden hiervoor is als volgt: in het verleden hebben grondstoffen een lage correlatie met aandelen en obligaties getoond, maar die verhouding is de afgelopen jaren onder druk komen te staan. Beleggers moeten zich ervan bewust zijn dat de correlatie met aandelen sinds de financiële crisis is gestegen. Als aandelen beginnen te dalen, houden grondstoffen de portefeuille waarschijnlijk niet overeind, omdat er momenteel een correlatie van bijna 80 procent bestaat tussen de S&P 500 en de brede grondstoffenindex.
Omdat beleggingen in grondstoffen nu veel doeltreffender toegankelijk zijn via ETFs als GCC, is het onwaarschijnlijk dat de correlaties in de toekomst erg sterk zullen afnemen. Ter indekking tegen de inflatie hebben grondstoffen het gewoonlijk matig gedaan in perioden met een lage inflatie en een outperformance getoond in tijden met een hoge inflatie. Over het algemeen doen grondstoffen het goed aan het begin van een recessie en aan het eind van een periode met groei.
GCC heeft geen grote fysieke voorraden graan en olie in bezit, maar belegt in grondstoffenfutures. Dit zijn contracten waardoor de houder ervan verplicht is om op een specifieke datum een bepaalde hoeveelheid van een grondstof te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Als een futurescontract afloopt, wordt overgegaan tot de fysieke levering van het product. Om deze levering te vermijden rolt GCC de contracten door. Dat betekent de verkoop van het huidige, bijna aflopende contract en het kopen van een nieuw contract voor dezelfde grondstof dat verder in de toekomst vervalt.
Doorrollen kan twee effecten hebben: contango en backwardation. Als het contract met de latere vervaldatum een hogere (grondstof)prijs heeft dan het aflopende contract, wordt er gesproken van contango; die leidt tot een negatief rendement telkens als de futurescontracten worden doorgerold. Als het tegengestelde gebeurt en het contract voor de langere termijn een lagere (grondstof)prijs toont, heet dit backwardation en dan verdient het fonds geld met het doorrollen van contracten. De afgelopen jaren bevindt de grondstoffenmarkt zich voortdurend in de situatie die contango heet.
Omdat contango de rendementen van een fonds helemaal teniet kan doen, spreidt GCC zijn contracten over de futurescurve, in plaats van alleen de contracten voor de eerstkomende maand aan te kopen. Elke grondstof wordt aangekocht via contracten gespreid over twee tot vijf van de komende zes leveringsmaanden. Een aantal fondsen, zoals de grote concurrent iPath DJ-UBS Commodity Index ETN (DJP) bieden geen bescherming tegen contango. Morningstar geeft de voorkeur aan fondsen die indexen volgen en die contracten uitkiezen om de contango-effecten te minimaliseren.
Potentiële beleggers in GCC moeten ervan uitgaan dat de vooruitzichten voor de vraag naar grondstoffen positief zijn. De groei van de economie en de bevolking in de opkomende markten zullen zorgen voor druk op het uiteindelijk beperkte aanbod van grondstoffen. De VN verwacht een bevolkingsgroei van 11 procent tot 2020 en 20 procent tot 2030. Tegelijkertijd zorgt de sterke groei van de middenklasse wereldwijd voor een grotere vraag naar voedsel en energie naarmate de eetgewoonten en mobiliteitswensen sterker gaan lijken op die van het Westen.
De grootste bedreiging voor dit scenario is een significante vertraging in het groeitempo van opkomende landen, en dan in het bijzonder China. Dit land is de belangrijkste vraagfactor voor bijna alle grondstoffen. De communistische regering rechtvaardigt haar beleid door te wijzen op de duurzame bbp-groei van 8 procent en investeert op enorme schaal in infrastructuur om het tempo erin te houden. Als dit tempo daalt en de “Chinese zeepbel” klapt, kan de lagere vraag naar grondstoffen zeer nadelige effecten hebben voor GCC's posities in grondstoffenfutures.
Portefeuillesamenstelling
GCC volgt de Thomson Reuters Equal Weight Continuous Commodity Total Return Index, die het rendement toont van 17 verschillende gelijkgewogen grondstoffen, plus de rente op Amerikaanse staatsobligaties die als onderpand dienen. Metalen, zachte grondstoffen (zoals koffie en suiker) en landbouwgrondstoffen zijn elk goed voor ongeveer een kwart van de portefeuille. Energie vormt slechts 18 procent van het fonds, verreweg het laagste ten opzichte van vergelijkbare fondsen. Het fonds wordt aan het eind van elke dag herijkt, waardoor brokeragekosten ontstaan. Deze kosten komen bovenop de gepubliceerde expense-ratio, dus houdt er rekening mee dat u extra betaalt.
Kosten
GCC berekent jaarlijks 0,85 procent, maar daarnaast bedragen de transactiekosten 0,20 procent extra per jaar. Met 1,05 procent is het fonds duurder dan de concurrentie. De kosten zijn een belangrijk nadeel van GCC.
Alternatieven
PowerShares DB Commodity Index Tracking (DBC) probeert de negatieve impact van doorrollen te beperken. In plaats van de futures voor de eerstvolgende maand te volgen, kiest het fonds, als de tijd is gekomen om een contract door te rollen, voor het contract met het hoogste positieve doorrolrendement, tot 13 maanden verwijderd van de huidige datum. Ook DBC moet zich houden aan de 60/40 belastingregel die ETF-beleggers in een mandje grondstoffen moeten betalen.
Het simpelste brede grondstoffenproduct is iPath DJ-UBS Commodity Index TR ETN (DJP). Dit volgt de futures voor de eerstkomende maand, degene die het sterkst zijn gekoppeld aan de huidige spotprijs van elke grondstof. De zogenoemde path-dependent fees, waarbij de kosten worden gebaseerd op de ontwikkeling uit het verleden, betekenen dat beleggers eventueel extra kosten betalen. DJP heeft het niet beter gedaan dan de concurrentie, waarschijnlijk omdat het fonds geen bescherming tegen contango biedt.
Omdat iShares S&P GSCI Commodity-Indexed Trust (GSG) is gewogen naar economische betekenis, heeft het een zware weging in energie: bijna 70 procent bestaat uit energiegrondstoffen. Daarom heeft dit ETF ook een hogere volatiliteit dan vergelijkbare fondsen. GSG vermijdt de 60/40-regel door contracten te kopen gekoppeld aan het rendement van 24 grondstoffen, in plaats van de futurescontracten zelf.
Het nieuwste ETF is United States Commodity Index (USCI), dat de meeste complexe methodiek hanteert. Elke maand worden er 14 grondstoffen gekozen uit een pool van 27 mogelijkheden. Met behulp van een aantal regels worden er zeven gekozen die in de komende maand de contango minimaliseren en de backwardation maximaliseren, en zeven die hetzelfde doen van jaar-tot-jaar. USCI bestaat nog maar kort, maar heeft het sinds zijn introductie goed gedaan en heeft een lage volatiliteit gehad.
Morningstar heeft analistenrapporten van enkele populaire grondstoffen-ETFs. Bekijk ook:
ETFS Physical Gold ETC
ETFS Gold Bullion Securities (DE) ETC
ETFS Physical Silver ETC
ETFS Physical Platinum (DE) ETC
ETFS Physical Palladium (DE) ETC
Meer weten over het beleggen in ETFs. Blader dan door Morningstar's ETF Bibliotheek met tal van artikelen over actieve versus passieve fondsen en de rol die indextrackers in uw beleggingsportefeuille kunnen spelen.